#24 The highway is another challenge
12 december
Port Macquarie > South West Rocks
Zoals eerder veranderde een mede fietser mijn dagplanning.
Eerder had ik gehoord over de Maria River Road; een oude weg die -vroeger- alleen bereden werd door vrachtwagens. Door de loop der jaren werd deze weg vaker gebruikt door bewoners en reizigers waardoor dit nu als een officiële weg wordt aangegeven op de kaarten.
Op de kaarten ja.. maar officieel was dit dus geen weg. Dit ‘niemandsland’ -dat ligt tussen de twee plaatsen Port Macquarie en Kempey- wordt door geen van beide erkend, en zo wordt deze weg maar twee keer per jaar opgevuld met zand en verder niet bijgehouden.
Het zou aan de tijd van het jaar -en het weer- liggen in welke staat deze weg zou verkeren.
Dit vertelde Google mij.
Op internet las ik verschillende verhalen.
Zo was er twee maanden eerder een vrachtwagen omgevallen door de gaten op de weg, terwijl andere fietsers het weer de hemel in prezen. Een ander stel fietsers had de snelweg vervloekt, terwijl anderen weer vertelde dat het fijner rijden was.
Het was een 50/50 en had voor mezelf besloten de gok niet te wagen en ‘veilig’ de snelweg te pakken.
Niet dus. Via een werknemer van een fietsenwinkel -die de weg vaker fietste- kreeg ik een advies.
De Maria River Road zou de eerste tien kilometer dirt road zijn en vervolgens overgaan in een geasfalteerde weg.
‘Luister naar de locals’.
Zo werdt ik door Oneill die ochtend afgezet op het pondje dat mij naar het begin van deze weg bracht.
De eerste stop was Cresant Head. Een plaatje aan een surfstrand (inclusief surfschool) die nog in oude staat verkeerde. Oude gebouwtjes met allerlei opties op koffie te drinken. Met een groot Holiday Park aan de kop van het strand was het gevuld met gezinnen en blijheid.
Je kreeg er een Hawaii gevoel van (niet dat ik daar eerder ben geweest), maar door de palmbomen en het vele groen met hoog gras langs het strand paste dit in het plaatje. Zelfs de brug die de beide stranden verbond was aangepast op het landschap.
Via de touristische route ging ik verder en reed zo tussen de bossen en boerderijen in. Sommige boerderijen waren in gebruik en anderen stonden er verlaten en vervallen bij. De koeien -die nog nieuwsgieriger de kop omkeerde dan de mensen die je passeerde- begroette ik.
‘Hallo koe’
Je wordt lekker simpel in je eentje 😉
Aangezien het geregend had rook alles fris; naar vers zuurstof. De bloemen langs de Bellinger River versterkte dit.
Hier werd ik weer met m’n neus op het feit gedrukt dat ik écht door Australië fietste. Het uitzicht wat je krijgt lijken op de beelden die je op Discovery Channel voorbij ziet komen.
‘Jeetje ik ben gewoon echt hier’
Zo kwam ik in South West Rocks; daar waar ik het beste -en mooiste- slaapplekje tot nu toe heb gehad.
13 december
South West Rocks
Ik stond op; zag de zon en trok direct mijn bikini aan. De plek waar ik sliep lag aan de rand van het strand en was dus maar een paar meter verwijderd van de zee. Niks douchen; dat deed ik daarna wel.
Een ochtendduik is goud waard.
Mijn geluk van de eerste nacht. Wat bleek.. dit was een betaalde plek. Ondanks dat anderen mij hadden verteld dat ik gewoon mijn tent kon opzetten. Dus einde van de dag werd ik vriendelijk verzocht om mijn spullen in te pakken. Oepsie.
Nadat m’n fiets weer geladen was wandelde ik, om tijd te vullen, langs de grote rotsen waardoor ik de naam van dit plaatsje beter begreep. Ook bezocht ik de verlaten gevangenis aan de top van de berg.
Toen begon het. STORM.
De sterke wind en de regen brachten me terug naar de dichts bijzijnde camping; degene waar ik die middag vandaan kwam..
En aangezien ik tijdens deze reis toch al vaak tussen de regels in lees, wachtte ik rustig af tot het camping personeel vertrokken was en reed zo snel -na receptie uren- met mijn fiets naar binnen.
Niemand die het zag.
14 december
South West Rocks
Vanwege een cycloon die zich afspeelde in Queensland zorgde dit hier voor de resten. Vandaar de sterke wind. Met windvlagen van wel meer dan 40 km/u wilde ik niet de weg op.
M’n ontbijtje at ik op de top van de heuvel, waardoor ik zicht had op de plek waar ik afgelopen nachten had geslapen en op de richting waar ik heen zou gaan. Het was wel een struggle met de wind; je brood smeren zonder dat je iets ‘eventjes’ neer kunt leggen. Voor je het wist belandde dit tien meter verderop of kon je erachteraan rennen.
Aan het einde van de straat stonden nog een aantal huisjes in oude staat. Omringt door kleine hekjes en afgebladderd gele verf; eentje hiervan was het informatie center.
Om alles op te laden ben ik hier naar binnen gegaan en kwam er pas een aantal uren later uit. Tegelijkertijd was dit het havenmuseum en zo heb ik weer wat extra’s opgestoken.
Dit informatiecenter werd verzorgt door vrijwilligers; zo ook door Gill. Deze man heeft mijn slaapplek van de nacht verzorgt.
Hij zou ‘vergeten’ de hal met het toilet op slot te doen; zo kon ik als het donker was mijn fiets kwijt en rustig uit de wind mijn nacht doorbrengen.
Terwijl ik in het schemer het hek zachtjes opendeed, en snel naar achteren het huisje in sloop, voelde ik me net een inbreker. Het licht kon niet aan; dit zouden de buren namelijk zien.
Op de tast heb ik m’n matras opgeblazen en mezelf neergelegd. Mijn eigen mini huisje voor de nacht.
15 december
South West Rocks > Coffs Harbour
Een lange weg; met weer een misrekening. Ik vergeet soms dat de kaart die ik gebruik -om het aantal kilometers te checken- een directe lijn maakt, en niet de omwegen of bochten die je als weggebruiker aflegt meerekent. Dit zorgde niet voor een rit van 70, maar eentje van 100 kilometer.
Gelukkig had ik een lange en goede nachtrust gehad.
Het grootste infrastructuur project in Australië op het moment; de upgrade van de Pacific Highway. Op borden wordt aangegeven hoeveel het stuk wegdek waar je op rijd tot zover heeft gekost. Deze kosten laten je denken dat de snelweg van goud gemaakt is; soms wel 600 tot 900 miljoen per 20 kilometer; wat wel meer dan 400 biljoen (!) in totaal kost.
De oude snelweg (nu de touristische route) zou je brengen langs allerlei kleine dorpjes, terwijl deze nieuwe snelweg in één lijn naar Coffs Harbour ging. En met de nieuwe regel hier -als er een nieuwe weg gelegd word is het de bedoeling dat er ook ruimte is voor de fietsers om er gebruik van te maken- was dit een extra reden om deze weg te kiezen; ik was nieuwsgierig. Ook zou dit mij veel kilometers schelen.
Ondanks dat je niet na hoeft te denken is de snelweg ook fijn om te staren rond de omgeving. In plaats van vanuit je auto raampje het voorbij schietende landschap in je op te nemen; fietste ik er nu rustig langs.
Meer dan twee meter ruimte voor mij alleen met een veilige oversteek als er een invoegstrook bijkwam.
Het enige puntje is de afstand. Natuurlijk..
‘Just around the corner’ is voor onze begrippen gewoon ver.
Zo was er een stuk snelweg van 40 kilometer zonder een mogelijkheid om je water te vullen. En als de zon op je kop schijnt zonder schaduw, in een temperatuur van 38 graden, redt je dit niet.
De laatste kilometers waren dus zonder vocht.
‘Ik heb erger gehad’.
Ik had mezelf niets opgelegd.. wel zou ik het heel fijn van mezelf vinden als ik het zou halen. De meeste kilometers tot nu toe met.. tegenwind! Stiekem had ik gehoopt dat de wind zou keren, maar het was de verkeerde kant op gedraaid :p
In standje 1 heb ik die dag op de snelweg gepeddeld.
Beginnende met het bordje 92km tot Coffs Harbour.. toen 65km.. vervolgens 54km.. en 33km.
Weer iets geleerd.. ook al draag je een lange leggig tegen de zon; dat helpt niet. Toen het bord nog 33km aangaf begonnen mijn bovenbenen te trekken. En het waren niet de spieren, maar m’n huid.
Ik stopte bij de dichts bijzijnde wc en zag grote rode plekken op mijn benen (zonneallergie). Verdikkie. Met zoveel zonnebrand als dat ik kon heb ik -geprobeerd- deze plekken te verzachten. En voor de rest was het even doorbijten.
Oké.. dus m’n benen trokken.. en bij het bordje van 17km begon ik natuurlijk ook m’n spieren te voelen. Geen water en dan..
Na alle zekerheid die je neemt met je tent niet onder een boom te plaatsen, en je denkt veilig op de fietsstrook langs de snelweg te fietsen.. BAM!
Even ging ik heen en weer en moest ik m’n voeten snel op de grond plaatsen om niet om te vallen. Ik kijk achterom en zie een aardig dikke stronk achter me liggen.
Is er nou net een tak op mijn hoofd gevallen?! HOE DAN.
De auto’s reden gewoon door en niemand had ook maar een idee van wat er net was gebeurd; behalve ik dan. Ik schudde even met m’n hoofd en was voor het eerst blij dat een helm hier verplicht was.
Ik ga niet liegen; m’n brein en zicht moesten zich even herstellen en opnieuw aan elkaar aanpassen.
Tegelijkertijd zie ik een aantal honderd meter verderop iets groens; een benzinestation! In één rechte lijn ben ik erheen gefietst en heb daar de situatie gerelativeerd. Water drinken; eten en opnieuw de beentjes insmeren.
Ik voelde m’n hoofd.. maar wist niet of het van het tekort aan water was of dat ding dat net besloten had om precies om mij, de enige rijder op de strook, te landen.
Hier kwam ik er ook achter hoe vies ik eigenlijk was. Ik waste mijn handen en zag het vuil dat in de gootsteen terecht kwam.. Blehh. Vies meisje. De derde dag zonder een warme douche en je merkt dat dat toch wel essentieel is om je schoon te houden. Alles plakte.
Drie kwartier later was ik er weer klaar voor. Ondanks de dingetjes die speelde was het nog maar 5 kilometer naar Coffs Harbour. I got this..
Zo leerde ik dat ik wel zover kan fietsen als dat ik mezelf opleg, maar of het slim is..
Eenmaal afgestapt van de fiets vertikte de benen om nog verder te trappen; de straten hier heb ik met de benenwagen afgelegd.
Na een nieuwe park gevonden te hebben om de nacht te spenderen ben ik die avond vroeg naar bed gegaan. Vele kilometers en het hoofdje rust geven. Morgen zou ik de schade wel voelen.. of niet.
Het stormde die avond zo hard dat ik er niet goed van kon slapen. Rare dromen tussendoor die mij wakker hielden en aangezien ik sliep langs het water hoorde ik allemaal geluiden die ik niet kon plaatsen.
16 december
Coffs Harbour
Regen regen regen.
Tussen deze buien door pakte ik snel mijn tent in en begaf mezelf weer in het stadje.
Ik voelde m’n hoofd. Had ik een lichte hersenschudding door die tak?
Ik weet het niet. Wel besloot ik even rustig aan te doen. En door het weer had ik ook geen andere keus.
Naar mate de dag voorbij ging werd de regen heftiger, wat tenslotte een enorme stortbui van uren lang werd. In twee jaar tijd had het hier niet zoveel geregend als nu; hoorde ik van de bewoners.
Voor deze stortbui had ik het nog gered om een kijkje te nemen op Jetty Beach en de haven.
Ook de Jetty markt was opgezet. Een grasveld vol met allerlei verschillende kraampjes met aan de kop een podium waar een band oude hits speelde. Wat veranderde in een drukke markt eindigde binnen een uur in een verlaten plaats met lege kraampjes. Heel enthousiast speelde de band gewoon door (net als in de Titanic terwijl het schip aan het zinken is).
Hierdoor kwam ik ‘vast te zitten’ in een Jachthuis. Een decadente club met uitzicht op zee. Veel van het uitzicht kon je alleen niet zien, want de regen zorgde voor zicht van niet verder dan vijf meter.
Gelukkig waren ik en de fiets droog; kon ik een drankje drinken; en was er een toilet.
Eerder die dag had ik een koffie gedronken in een tentje en was daar aan de praat geraakt met de eigenaar. Deze man zorgde voor mijn uitweg. Met zijn bus haalde hij mij een aantal uur later op en zo zaten we wat later droog, in een pub, met weer een band (deze had wel publiek om voor te spelen).
Het stortte uit de lucht.. de weg was glad en overal lagen dikke plassen waar je zelfs met de auto amper doorheen kon rijden. Bizar.
Aan het einde van de middag reden we naar de top van de berg, tussen de wolken in, en konden zo de regen naar beneden zien vallen. Super vet uitzicht.
Op de Jetty markt had ik een vrouw ontmoet; Carolana; zij was net terug van een reis uit Thailand. Zo wist zij dus ook dat het fijn was -helemaal in dit weer- om te douchen en niet te bivakkeren in je tent (deze kon ik trouwens niet eens opzetten met die wind).
Zodoende werd ik netjes afgezet op het adres dat zij mij had doorgegeven, en stond ik een half uur later onder een warme douche. Ik was verzopen. Ondanks het rennen van locatie A naar B had het niet mogen baten.
Die nacht stormde het nog uren waardoor ik -weer- amper in slaap kon komen. Onweer en regenbuien. Niks aan te doen.
17 december
Coffs Harbour
Mijn schoenen waren nog nat. De kleding die ik had uitgehangen die nacht ervoor waren nog nat. Alles was vochtig.
De ochtend begon met een mini rondleiding -in de auto- langs de plekken die ik die dag ervoor niet had kunnen zien. Carolana zorgde voor dé foto die je (blijkbaar) moet hebben gemaakt als je op deze plek bent: met The Big Banana.
Ook reden we langs Charlesworth Bay Beach -het strand met de schelpen-, en Diggers Beach. Kleine maar fijne strandjes.
Nog steeds een dag met kleine regenbuien dus hield ik me nogmaals low life. Ik reed een stuk door het fietspad in het National Park en sliep uiteindelijk weer op hetzelfde Holiday Park als dat ik de eerste nacht sliep.
Vroeg naar bed door de slechte nachtrust ervoor en klaar voor de lange fietsdag.
Ik zou proberen in één keer naar Yamba te rijden!
18 december
Coffs Harbour > Grafton
Het zou 85 kilometer naar Grafton zijn en een ruwe 60 naar Yamba. Als ik op tijd zou vertrekken -vertelde ik mezelf- zou ik dit voor het donker halen.
Het zou een lange dag worden; te lang eigenlijk. Maar voelde er niet veel voor om in Grafton te blijven. Er zou niet veel zijn en zelfs de naam stond me niet aan.
Ik werdt verplicht (door een overstroming op de touristische route) om de snelweg te nemen; niet erg dacht ik. Maar die snelweg is weer een andere uitdaging dan de dirt roads.
Na twee keer een rest area gepasseerd te zijn dat gesloten was, met daarna een buurtwinkel die al jarenlang vervallen was, kwam het dat ik in één keer 50 kilometer verder was. Shit.
Ik heb het huis van ‘The Notebook’ gevonden
Op hoop van zegen sloeg ik een verlaten afslag af om een kans te zien ergens een waterbron te vinden. Yes! Daar stond een caravan. Hierin woonde een vrouw, met twee honden en een kat, die de muurschilderingen deed van het pand ernaast. Zij vulden mijn water en hier kon ik -eindelijk- mijn banaantje in de schaduw eten.
Ik vertikte het te stoppen in de zon. Langzaam zou ik wegsmelten; ondanks de zonnebrand die ik om de twee uur smeerde.
Daarna was het nog maar 30 kilometer tot Grafton.
De laatste stop -een uurtje later- was ik verslagen. De zon op m’n kop maakte waarschijnlijk iets los. Ik wilde niet meer. Niet meer fietsen. Niet meer met de mensen zijn. Niet meer het gezellige reizigers praatje houden. En niet meer in de zon.
Na een gesprek met mezelf besloot ik in Grafton te stoppen. In verband met de uren zou ik Yamba hebben gehaald; maar mijn mentale staat zou mij niet ver meer brengen.
Ik voelde mij gewoon ‘meh’.
De eerste drie motels die ik tegenkwam, voordat ik de stad in reed, stopte ik om de prijs te vragen. En al wilde ik nog zo graag een kamer; de hoofdprijs betalen ging me alsnog te ver.
Bij de eerste de beste wifi hotspot (Maccie) stopte ik en raadpleegde dokter Google.
‘Cheap hotels Grafton’
Zo kwam ik -drie belletjes later- bij een hotel uit die een kamer had voor 70 dollar.
‘Prima’.
Maar snel daarna werd ik terug gebeld met de mededeling dat ik een gedeelde badkamer zou hebben. Tsja, daar wil ik dat bedrag dan weer niet voor betalen.
Ik wees het vriendelijk af en besloot dat ik maar gewoon naar een camping zou gaan en daar de schaduw moest opzoeken.
En terwijl ik op de website kijk van de dichts bijzijnde camping zie ik een aanbieding; voor 55 dollar een huisje! Met alles erop en eraan.
Terwijl er eerst tranen in m’n ogen stonden van verslagenheid, stonden er nu tranen van dankbaarheid. Ik belde op en zo had ik het laatst beschikbare huisje.
Tussen deze twee situaties in kwam er een vrouw naar mij toe en begon een gesprek. En zo gebeurde het weer dat een persoon je situatie verbeterd; een persoon op jou golflengte en die je laat lachen.
Ik kon er weer tegenaan. Ik deed m’n boodschappen en reed opgetogen naar mijn aankomende huisje van de dag.
En oh, wat een goede keuze van mezelf!
Ik ontlaadde de fiets en liep de kamer in. Een koele kamer. Liet mezelf op bed vallen en was trots op mezelf dat ik deze keuze had gemaakt. DIT had ik nu nodig. Ondanks dat dit, tijdens de eerste gedachte die ik had, tegen mijn eigen visie inging. Weer een stukje zelfkennis.
Zo heb ik heerlijk, onder de airco, naar SBS Food gekeken, een zender waar allerlei verschillende kookprogramma’s voorbij kwamen.
19 december
Grafton > Yamba
De tijd dat ik het huisje moest verlaten die ochtend was tien uur. En zo besloot ik -voor het eerst in twee maanden tijd- uit te slapen! Natuurlijk wordt je rond je normale wekkertijd wakker (zes uur), maar om de mogelijkheid te hebben om te bijven liggen en je weer eens even om te draaien (zonder dat je je bed uitzweet), was een heerlijk gevoel.
Deze dag had ik een keuze. Snelweg of de touristische route.
Ondanks de ervaring die ik die dag ervoor op de snelweg had gehad koos ik toch weer voor deze optie. Dit omdat de andere route mij 20 kilometer zou laten omrijden en ik wilde gewoon zo snel mogelijk naar Yamba. Nog een dagje zou ik wel trekken; gewoon doorfietsen.
Ik pakte rustig m’n spulletjes in; deed m’n stretches (ja, die zitten er nu wel elke morgen in);
en begon mijn weg.
Ik had meer speling qua tijd en besloot overal te stoppen zodra ik de mogelijkheid had. Gewoon omdat het kon.
Zo kwam ik eerst in het plaatsje Ulmarra; daar had ik koffie waar er hagedissen rondliepen. En veel. Eentje vergezelde mij tijdens mijn ochtendmomentje. Hij bleef me ondoordringbaar aankijken en bewoog niet. Gezellig.
Dit was helaas nog de oude snelweg; waardoor ik nu de grote renovatie begrijp.
Met een ruimte voor mij om te fietsen, van misschien 30 centimeter, had ik niet veel speling.
De auto’s en vrachtwagens kwamen soms wel erg dichtbij.
Zoals ik eerder dacht -hoofd op nul en muziek in- was dit vandaag niet het geval.
Geen muziek; want ik moest het verkeer aanhoren komen. Ook niet erg.. het landschap maakte dit goed. Lekker wegdromen onder de echte beelden van Discovery Channel.
Bij m’n laatste rustpunt in Maclean had ik wel een openbaring. Ik werd gewoon niet vrolijker van de snelweg. Wat ik ook tegen mezelf vertelde.. het hielp niet. Het was niet per se de zon of de tegenwind, maar het verkeer langs me. Gelukkig zouden dit de laatste kilometers zijn, met dan een zijroute langs het water dat naar Yamba leidde.
‘Nog even doorfietsen’.
Deze gedachte zorgde ervoor dat ik met een mindere tegenzin weer de weg op ging.
Ik was blij toen ik het stadje in reed, en heb de laatste uren -na de dagelijkse boodschapjes gehaald te hebben- voor me uit gestaard naar de zee van onder de schaduw van een boom.
20 december
Yamba
Aangezien ik al bijna bij Byron Bay ben, de plek waar ik oud & nieuw met mijn vriendinnetje ga spenderen, heb ik alle tijd. Dus besloot ik een extra dagje in Yamba te blijven.
Met verschillende stranden om te zien, een vuurtoren en verschillende uitzichtpunten kon ik mezelf best een dag vermaken.
Deze ochtend heb ik voor het eerst gebruik gemaakt van de openbare (koude) douches. Mijn geluk dat ik zelf altijd eindig met een koude douche, dus voelde dit niet alsof ik onder een ijsstraal stond.
Op de kaart was er een backpackers hostel aangegeven en zag mijn kans om misschien mijn fietsje ergens te kunnen stallen voor een dag. Ik had de kans nog niet om naar binnen te lopen en kreeg al aanspraak van een groepje mannen. Deze boden mij een koffie en en zo kreeg ik ook de kans mijn spullen veilig achter te zetten.
Hier heb ik iets ervaren dat ik altijd wel geloofde, maar nooit heb gevoeld.
Ik ging zitten en één van de mannen zei; ‘Jij hebt last van je knie he’.
‘Euh.. ja’
Hij zette mij op een stoel en ging zelf op de stoel ervoor zitten. Kneed de aanhechting (ik dacht dat het m’n miniscus was), die ik voelde en zweefde met zijn hand als een googelaar boven m’n knie.
En weg.. Ik voelde niks meer. Met een lichte ongeloof liep ik heen en weer om te checken maar het was echt weg. Een neural reset noemde hij het. Heel bijzonder.
Na de koffie, en een gezellig ochtend praatje, liep ik richting de stranden. Eerst de pier op en via de Coast Walk langs de stranden. De vuurtoren was bezichtigd en zo liep ik weer terug. Er was mij namelijk om één uur een lunch aangeboden op de top van de berg met uitzicht op zee; en die sloeg ik natuurlijk niet af.
Zo werd ik eerst rondgeleid naar een klein plaatsje verderop met een verborgen paradijs. Een zoet water meer, aan de rand van een national park, tien meter verwijderd van het zoute zeewater. Met rotsblokken van 8 meter hoog -waar je vanaf kon springen- ben ik nog steeds nieuwsgierig hoe diep dat water wel niet geweest moest zijn.
Daarna de lunch. De beste maaltijd die ik heb gehad tijdens mijn reis zo ver; zalm, aardappelpuree en boontjes. Overgoten met verschillende zaden en saus waar ik naam alweer van ben vergeten.
Terug in het hostel hebben we de tijd gevuld met drankjes en patat. Dit doordat er weer een andere storm gaande was die uitgezeten moest worden; wat erg 😉
2 Comments
Nikeh
Fijn schat je doet t zo goed daarzo in australia. En wat heerlijk wakker worden op t strand en dan lekker douchen in een zee. Good life ! Maar mis je enorm xxx
quirin
You go girl 🙂 (was gewoon ff nieuwsgierig)